NGT4 Zorg – Deel 2
Beste deelnemer,
Deze e-learning is bedoeld om te testen of je kennis nog op niveau is voordat je in de les komt.
Als je tegen problemen aanloopt of stof tegenkomt die is weggezakt, raadpleeg dan je werkboeken van de voorgaande cursussen. Alle informatie die je nodig hebt vindt je daarin.
Succes met de oefeningen en tot ziens in de les!
Een korte herinnering aan een paar belangrijke definities binnen de Gebarentaal:
LOCALISATIE
Dit is het plaatsen van gebaren op een ‘vaste’ plek in je gebarenruimte. Mensen, dieren, dingen en zelfs abstracte zaken zoals tijd kun je in je gebarenruimte een vaste plek geven. Hier kun je naar blijven verwijzen zodat je niet telkens opnieuw het gebaar hoeft te maken. Een voorbeeld:
Ik vertel: ‘mijn oma is 90 jaar oud. Zij is is heel erg lief en nog gezond. Morgen is ze jarig en wordt ze alweer 91!’
Als je dit gaat gebaren kun je gebruikmaken van localisatie. In de eerste zin waar je OMA voor het eerst gebaart wijs je ook naar een vrije plek in je gebarenruimte. Daar staat oma nu. Telkens als je het daarna over haar/zij/oma hebt wijs je die plek aan in plaats van het gebaar OMA opnieuw te maken.
CLASSIFIERS
Een classifier is een handvorm die betekenisvol is. Dit gebruik je bijvoorbeeld veel wanneer je iets aan iemand geeft in gebarentaal. Geef je een pen is je handvorm anders dan wanneer je een bal aangeeft. De handvorm is in deze dus erg belangrijk en geeft betekenis.
Ook gebruik je classifiers door eerst een gebaar te maken en meteen daarna een handvorm te introduceren die vanaf dat moment staat voor het gebaar wat eraan vooraf ging. De hand kan nu gaan bewegen en zo aangeven wat er met dat ding, persoon of dier gebeurt. Bijvoorbeeld: een bal wordt door twee kinderen overgegooid. Je gebaart BAL en daarna laat je met de S-hand zien hoe de bal beweegt: met een stuiter, of in één keer, enzovoorts. De S-hand is nu de bal geworden.
GRADATIE
Met gradatie geef je aan hoe hard/veel iets gaande is. Emoties, pijn, het weer, in je gebaar geef je aan hoe blij/boos je bent, hoeveel pijn iemand heeft, hoe hard het regent of waait. Een beetje boos geef je aan met weinig mimiek, je maakt het gebaar met 1 hand en je geeft er weinig kracht aan. Enorm boos doe je met een enorm boos gezicht, 2 handen en veel kracht achter je gebaar. Dit noemen we gradatie.